Argentinië, wat een land! Het stond al een hele tijd op mijn wishlist om ernaartoe te gaan. Eigenlijk al sinds mijn broer er jaren geleden op reis ging en terugkwam met de meest spectaculaire foto’s. Je kent dat vast wel, je ziet meermaals per jaar foto’s van vakanties. Maar er zijn er maar enkelen die je echt bijblijven, dat was voor mij dus de foto’s van mijn broer. Eigenlijk zouden we afgelopen december/januari al deze reis maken, vooral ook omdat het in die maanden juist zomer is in Argentinië. Dit kon helaas door werkomstandigheden niet doorgaan dus we besloten de reis alsnog enkele maanden later te maken. Het was dus tegen die tijd wel einde herfst. Eerst zal ik kort de reis beschrijven, om je vervolgens mee te nemen in de culinaire wereld van dit land en andere opvallende aspecten.
Normaliter bereid ik mijn reizen best wel redelijk voor. Ik hou er niet zo van om tijdens de reis me nog druk te moeten maken met de vraag ‘Waar slaap ik morgen eigenlijk?’. Als zo goed als alles van tevoren is uitgestippeld en geboekt, dan hoef ik me alleen nog maar druk te maken over de belangrijke zaken op vakantie: ‘Waar eten we vandaag?’ en ‘Wat voor tofs gaan we vandaag weer doen en/of zien?’. Wegens tijdgebrek hebben we deze Argentinië reis eigenlijk amper voorbereid. We zochten 3 plekken uit die we wilden bezoeken, boekten de vlucht, inclusief ook de binnenlandse vluchten. En na elke vlucht boekten we minstens de eerste overnachting, en verder was er nog helemaal niets geregeld.
De reis begon in Buenos Aires. Niet mijn favoriete stad als ik eerlijk ben. Nu speelt het weer altijd wel een grote rol bij het bezoeken van een stad, en wij hadden in de 2,5 dag dat we daar waren zo ongeveer alle seizoenen wel gehad; zon, regen en wind. Buenos Aires heeft enkele leuke wijken, zoals Palermo Soho en San Termo. Maar dan houdt het daar ook wel een beetje mee op. Buenos Aires bezit niet zoveel ‘landmarks’ als andere grote steden dat doen. Er is geen Eifeltoren, geen vrijheidsbeeld, geen Colloseum of Sagrada Familia. Dat maakt dus dat je eigenlijk alleen wat door de straten kan slenteren en de wijkjes kan bekijken, maar veel meer dan dat kun je er ook niet doen. Er zijn wel enkele musea, maar die zijn zeker niet van niveau ‘Guggenheim’ of ‘Louvre’. Als de zon dan schijnt, dan kun je wel prima toeven in de botanische tuinen bijvoorbeeld. Maar zoals ik al zei, wij hadden de pech dat eigenlijk maar een halve dag de zon scheen, dus lekker picknicken onder het genot van een Malbec zat er niet in. Wat ons wel opviel is dat het een relatief rustige stad is. Althans, in sommige delen van de stad heb je 5-baans straten, waar dan maar 3 auto’s over rijden. Ook hoef je niet telkens slalommend over de stoep te lopen, want zoveel mensen lopen er niet. Ook hebben we heerlijk gegeten, daarover later meer.
We vervolgden onze reis richting Patagonië. Patagonië is een immens groot gebied in het zuiden van het land, wat ook nog doorloopt tot in Chili. Door de ligging van het gebied en de aanwezigheid van het Andesgebergte, is het grootste deel van het gebied gevuld met prachtige, besneeuwde bergen, waarvan de voet en het platteland juist steppe-landschap bevat. Er zijn enkele fantastisch grote meren en gletsjers, waaronder de Perito Moreno gletsjer. Die moest en zou ik zien, want die had ik bij mijn broer ook op foto’s gezien. De Petiro Moreno gletsjer bevind zich op enkele uurtjes rijden van het stadje El Calafate, dus dit werd onze basis voor de tweede plek die we bezochten.
We boekten een minitrekking naar de gletsjer toe. Dit is echt het allergaafste wat we deze reis gedaan hebben. Met van die metalen spikes onder de schoenen gingen we zo’n 1,5u op de gletsjer wandelen. Ja, OP de gletsjer. Alsof ik me op een totaal andere planeet bevond, zo voelde dat. Een heuvellandschap van ijs, met hier en daar een sinkhole waar je duizelig van wordt, zo diep. En we hadden nog extra geluk, er was op het moment dat wij er waren een grot onder de gletsjer ontstaan waar we ook in mochten. Die grot was wel zo’n 50 meter diep en er stroomde zelfs een rivier in, allemaal gesmolten gletsjerwater. De gemiddelde gletsjer neemt in de loop der jaren af met de opwarming van de aarde. Deze gletsjer laat zich echter niet uit het veld slaan en is al jaren stabiel. Ik kan alleen maar WAUW zeggen.
Vanuit El Calafate gingen we met de bus naar Torres del Paine, een nationaal park dat net over de grens in Chili ligt. Op zo’n 2u rijden van het park ligt Puerto Natales, een klein stadje wat al jaren als gateway naar het park dient. Je kunt overigens ook in het park zelf slapen, in een hutje of op een camping. Dit lukte ons niet meer, omdat we het dus niet allemaal van tevoren geregeld hadden. Achteraf vond ik het niet erg, want gezien het seizoen was het s’nachts best wel fris. Dit had ons echter wel 4u rijden op een dag gescheeld. We besloten een auto te huren voor 2 dagen en op die manier het park te verkennen. Er zijn veel verschillende hiking routes, sommigen lang, sommigen kort en sommigen enkel te lopen met een gids. Van de ene kant van het park naar de andere kant rijden, daar doe je ook al wel zo’n 2u over. Zeker als je onderweg nog hier en daar wilt stoppen om van het uitzicht te genieten. We besloten dus beide dagen een relatief korte hike uit te zoeken, ongeveer 2u per dag. Zo waren we zo’n 8u per dag van huis. Dat was wel fijn zeker ook gezien het jaargetijde de avondschemer alweer vroeg viel. Op de derde dag dat we in Chili waren regende het en wisten we niet zo goed wat we nog wilden doen. De eigenaren van de bungalow waar we verbleven hoorden dat en nodigden ons uit om een echte Chileense lunch te komen eten bij hun. Nou, als foodie laat ik me dat geen twee keer zeggen natuurlijk! Het werd een Chileense kippensoep genaamd ‘cazuela de ave’. Heel traditioneel voor Chili, terwijl het eigenlijk een vrij simpele kippensoep was. Hij was uiteraard wel echt heerlijk en ik vond het fantastisch dat ik bij de mensen thuis mocht komen. Mocht je een slaapplek zoeken in Puerto Natales, dan is ‘Toore Patagonia’ je place to be!
Na de beauty van Torres del Paine dacht ik echt dat dit niet meer overtroffen kon worden. Ik had het bij het foute eind. We vertrokken naar El Chalten (weer in Argentinië) waar we de Fitz Roy hike gingen doen. Ok, het was zwaar pittig en ik heb meermaals bijna opgegeven en ook geroepen ‘dit doe ik nooit meer’. Maar wat een prachtige hike met een fantastisch mooi uitzicht. De hike duurde in totaal zo’n 9 a 10 uur, waarbij je een berg oploopt en weer terug. De eerste 3km van de hike zijn redelijk omhoog lopen dus die waren al wel pittig met mijn enigszins zwakke conditie (over met je neus op de feiten drukt worden gesproken..) maar de laatste kilometer omhoog van deze hike sloeg werkelijk alles. De laatste kilometer omhoog had een stijging van 400meter dus je kunt je voorstellen hoe stijl dit omhoog ging. Bovendien was er geen gebaand wandelpad maar waren het meer rotsen waar je tegenop klom/wandelde (afhankelijk van hoe lang je benen zijn ;)). Die laatste km heb ik meermaals willen opgeven (vooral omdat ik wist dat we dat hele end ook nog terug moesten) maar uiteindelijk, met behulp van Pim, toch doorgezet. Huilend kwam ik bovenop de top van de berg, emoties van uitputting en wanhoop, maar zeker ook van blijheid. We hebben over die laatste km zo’n 1,5u gedaan, kun je nagaan hoe heftig stijl het was. Maar wat een prachtig uitzicht hadden we daar, zowel op de Fitz Roy berg met een mooi meer eronder, als ook op het dal dat we inmiddels achter ons gelaten hadden. Het vervelende was alleen, toen moesten we nog dezelfde weg terug. Nu is omlaag gaan wel beter voor je adem, maar je spieren krijgen het toch wel zwaar te verduren. Het heeft ons daarna 3 dagen rust gekost doordat ons lichaam zo extreem op was en Pim zelfs een overbelaste enkel eraan over gehouden had. Toch ben ik achteraf blij dat ik het gedaan heb en vooral overwonnen heb. Maar het zou idealer zijn als de hike net 3 of 4 kilometer korter zou zijn.
Na al dat natuurgeweld dat Patagonië ons bood vervolgden we onze weg naar Salta. Salta is een koloniale stad in het noorden van het land. Het stadje zelf is wel schattig om een dagje te bezoeken maar verder zeker niet net zo spannend als wat er verder te zien is in de provincie. We huurden een auto en reden naar het noorden. Met Tilcara als basis, wat overigens ook echt een mooi en schattig dorpje is, reden we 3 dagen lang door prachtige berggebieden die afwisselend droog met cactussen of vol met groene bebossing pronkten. Want ook dit gebied ligt in het Andesgebergte, met vooral het klimaat als grote verschil. Het tofste vond ik dat we zo’n 2u in bewolkt gebied reden, en vervolgens aan de andere kant van een berg uitkwamen waar de lucht ineens stralend blauw was. De bergtoppen zijn daar zo hoog dat de meeste bewolking er niet overheen kan klimmen. In dit gebied bezochten we de 14-kleurige berg, die zijn naam dankt aan de prachtige kleuren die vooral aan het einde van de middag goed zichtbaar zijn. Ook bezochten we de 7-kleurige berg, die stiekem een beetje zielig leek nadat we de 14-kleurige berg al gezien hadden. Onderweg stopten we in dorpjes als Humahuaca en Purmamarca, wat allemaal leuke kleine dorpjes zijn om even lekker te lunchen en wat souvenirs te scoren. In deze dorpjes vind je ook een aantal leuke kleine lokale marktjes, waar de locals hun eten shoppen. Op weg terug naar Salta besloten we een detour te nemen en langs de zoutvlakte te rijden die tegen de Chileense grens ligt. Heel gaaf om eens een zoutvlakte te bezoeken en dus een groot uitgestrekt wit gebied om je heen te zien. Het geluid van krakend zout onder je voeten is tegelijk gaaf maar ook wel spannend, want wat zit er onder het zout? Klein minpuntje van deze detour was dat we later op een zandweg vast kwamen te zitten, letterlijk terwijl we in the middle of nowhere stonden. Gelukkig kwam er binnen niet al te lange tijd toevallig een auto aan die ons heeft kunnen helpen. Dit was een geluk want we hadden al 2u lang geen auto’s gezien op deze weg.
In vogelvlucht was dit onze reis. Maar hoe heb ik deze reis nou ervaren op culinair vlak? Een ding mag duidelijk zijn en ik denk dat iedereen dat wel weet: Argentinië is een vleesland, en dan vooral een rundvleesland. Ik denk dat we in die 3 weken geen enkel restaurant hebben bezocht waar er niet minstens 1 steak op het menu stond. De meeste restaurants hebben echter een hele menusectie vol steak. Allemaal verschillende soorten cuts vlees, die natuurlijk elk hun eigen smaak hebben. Zo heb je de Bife de lomo (tenderloin) en Bife de Chorizo (sirloin). Deze worden veelal bereid op de zogeheten parilla, wat de Argentijnse variant van de barbecue is. Ze noemen het ook wel asado. Het verschil is dat de asado het hele gebeuren is, dus echt de complete ‘barbecue’ (ik zet het even tussen quotes want veel Argentijnen zijn beledigd als je het een barbecue noemt). De parilla is enkel het gedeelte waar specifiek het vlees op gebakken wordt (tenminste, als ik het goed begrepen heb). Nu zou je denken dat er in principe weinig bijzonders is aan steak. Maar allereerst is hij daar ALTIJD perfect gebakken. Maar vooral, het zijn echt knoeperds die op je bord liggen. 600 gram biefstuk is daar heel normaal om door 1 persoon te verorberen. Niks geen sla of frietjes of iets anders erbij, gewoon een bord vol vlees. Uiteraard is het vrijwel overal wel mogelijk om een bijgerecht te bestellen, maar dan eet je dus eigenlijk nooit je bord leeg zoveel krijg je.
Gelukkig wordt er ook gedacht aan de niet-bief-eter, zoals ik. Je kunt ook een prima kippetje van de parilla krijgen, maar ook kipschnitzels zijn erg populair. Ook daar moet je echter niet schrikken van de grootte. Ik heb me wel eens afgevraagd of ze een ander soort kip kennen in Argentinië, zo groot en dik was mijn schnitzel. Pasta is ook veelvuldig verkrijgbaar in Argentinië, omdat het land een Italiaanse achtergrond heeft. Verder krijg je op elke hoek van de straat uiteraard empanada’s met vullingen uiteenlopend van mais, vlees en caprese. Op elke andere hoek van de straat kun je dan choripan krijgen, een broodje met gebraden chorizoworst, wat ik persoonlijk zwaar lekker vond. Verder verbaasde ik me er toch wel over hoeveel bakkertjes je kunt vinden, vooral in Buenos Aires. Maar eigenlijk als je je bedenkt dat Dulce de Leche ook uit Argentinië komt is dat weer niet zo gek. Argentijnen houden zelfs zo erg van zoet dat ze ook, net als menig Italiaan, ontbijten met een zoet gebakje of stuk taart. In veel hotels bestond het ontbijtbuffet dus uit meer zoetigheden dan hartige hapjes. Uiteraard moest ik zelf ook zo af en toe, weer of geen weer, een heerlijk dulce de leche ijsje nuttigen of ontbijten met een plakje cake.
Uiteraard moest ik als echte chipsliefhebber ook alle lokale smaakjes even proeven. Je vind er uiteraard de normale smaken als naturel chips of cheese tortilla chips. Maar ook een aantal specials. De jalapenos kaas smaak vond ik erg pittig, maar opzicht wel lekker. De choripan ‘chips’ vond ik vreselijk. Ik zet het even tussen haakjes want of het officieel chips was weet ik niet zeker, maar het zat in een klein plastic zakje en het was knapperig dus ik vind van wel. Mijn absolute favoriet was de gegratineerde aardappel met pancetta smaak. Juist, je leest het goed.
Verder vind je in elke streek ook regionale gerechten. Zo aten we in het noorden veel quinoa en stond er ook lamavlees op het menu. Lama is overigens bijzonder smaakvol. Het is licht zoet vlees en zit wat mij betreft een beetje tussen rund en varken in. Locro is ook zo’n regionaal gerecht wat op veel plekken op de kaart staat. Dit is een stoofpotje van o.a. mais en bonen. In Chili aten we guanaco vlees, dit is familie van de lama maar verrassend genoeg smaakte het heel anders. Ik vond de guanaco weer meer weg hebben van rund met een vleugje wild eroverheen. Ietsje minder mijn ding dan de lama als ik eerlijk ben.
In de omgeving van Salta zijn we trouwens ook op een heuse ranch gaan logeren tussen de gauchos. Hier reden we paard (ja, ik heb Pim zo gek gekregen om op een paard te klimmen) en hadden we een heuse asado, real Argentinian style. Dat vond ik gaaf zeg! Een lange tafel vol eten, allerlei salades en vers gebakken brood, maar ook aardappeltjes gegaard in een pizza-oven en veel, maar dan ook echt veel vlees. Ik denk dat ze wel 12 keer gevraagd hebben of we echt niet nog een stukje vlees wilden, terwijl we al ontploften van hetgeen we al naar binnen geschoven hadden. De rode wijn vloeide uiteraard ook rijkelijk tijdens de asado. Het leuke vond ik misschien nog wel dat de eigenaar van de ranch zelf echt alleen maar vlees at en wijn dronk. Geen salades, geen watertje voor ernaast. Dat is voor pussy’s, vond ie. Deze meneer, inmiddels gepensioneerd, leeft al jarenlang op enkel vlees en wijn en heeft tot nu toe nog niks geleden. Is dat niet verrassend? We logeerden in een best wel prima lodge, naast de paardenstal. Het zou uiteraard geen ranch zijn als er niet ook wat dieren in onze kamer kwamen kijken of we wel goed aan het slapen waren. Zo kropen er meerdere kikkers door de kamer (iehh!), of het was telkens dezelfde die van plek naar plek hopte, dat kan natuurlijk ook. s’Avonds aten we tamales, een lokaal gerecht van maïsmeel balletjes, gevuld met gehakt en ui, in een maïsblad gaar gesudderd. Erg smakelijk ziet dit er niet uit, maar ik vond het best wel lekker.
Dat ze niet overal even goed kunnen koken in Argentinië hebben we ook aan de levende lijve ondervonden. We zochten vaak restaurants uit aan de hand van Google reviews. Nou, of wij hebben gewoon een hele andere smaak, of de smaak van een gemiddelde Argentijn is niet altijd om over naar huis te schrijven. Zo kreeg ik in Salta bijvoorbeeld onderstaand gerecht, wat een kip stroganoff moest zijn. Ik heb nog nooit zoiets gehad. Smakeloos, kip die te gaar was en rijst was ook niet lekker was. En het leek ook niet op stroganoff zoals ik hem ken. Zonde! Waar ze ook nog niet zo bijzonder goed in zijn is het maken van salades. Heel gek is dat wellicht niet, in een land dat vooral om vlees draait. In veel restaurants heb je een ‘doe het zelf’ salade. Je krijgt een lijst met ingrediënten en mag er zelf 2, 3, 4 of 5 uitkiezen die samen jou salade vormen. Nu zou je denken dat daar niks mis mee is. Nou, kijk dan maar eens naar de salade hieronder op de foto en oordeel zelf. Uiteraard valt dit allemaal in het niet bij al het prachtigs wat we gezien en gedaan hebben en gemiddeld genomen hebben we echt wel heerlijk gegeten in dit land.
Wat ons verder heel erg opviel in de provincie Salta en Juyuy waren de vele politiecontroles. Ik durf niet te zeggen of het werkverschaffing is of omdat er veel ‘wegcriminaliteit’ is in deze provincies, maar je moet je in elk geval voorstellen dat er ongeveer na elke 5-10 km een stuk of 4 politiemannen op de weg staan. Deze houden steekproefsgewijs mensen aan. Wij zijn een keer aangehouden maar toen ze in de gaten hadden dat we geen Spaans spraken mochten we snel doorrijden. Ook dat is iets wat ons echt heel erg opviel. Wat spreken er weinig mensen Engels in Argentinië! Zelfs in de grote stad, in Buenos Aires, was het hard zoeken naar Engels sprekenden op straat, toen we bijvoorbeeld op zoek waren naar de juiste bushalte. Je zou verwachten dat zeker de jongere mensen in Buenos Aires wel gewend zijn Engels te spreken, maar het tegendeel is waar. Uiteindelijk hebben we de bushalte wel op eigen houtje gevonden hoor, maar het was wel even zoeken. Op het gebrek aan Engels-sprekenden na is het verschil tussen platteland en de stad wel echt dag en nacht hoor. Waar de steden zoals Salta en Buenos Aires net zo goed elke andere grote stad zou kunnen zijn, want alle huizen zijn gewoon modern en je kunt er alles wat je in Europa ook kan. Daarentegen loopt het platteland echt ver achter, en doen de huizen op het platteland zeker niet onder voor de huizen die je in menig land in Azië ook vindt. Golfplaten daken, rieten daken, auto’s die je in Nederland niet eens meer op de schroothoop kunt vinden zo oud, en huisjes die amper een fatsoenlijke stoel bezitten. Alsof je 100 jaar terug in de tijd bent gegaan, want zo kom je ook regelmatig mannen te paard of zelfs met een bepakte ezel tegen. Ik vind dat persoonlijk prachtig om te zien, en dit is juist de reden dat ik van een land kan houden. Heerlijk om te zien hoe ze zich niet druk kunnen maken om de laatste mode en hipste mobieltjes, maar juist waar het allemaal echt om draait. Een fijn leven met familie en vrienden.
Naast de paarden en ezels kom je ook veel straathonden tegen. Vooral in Patagonië ontkom je er bijna niet aan. Nu zou je denken dat dit wellicht een beetje eng en gevaarlijk is, maar niets is (of leek) minder waar. De honden zijn allemaal heel erg lief. Ze lopen met je mee (uiteraard hopend op wat te eten) maar bedelen doen ze niet. Ga je ergens op een terras zitten, dan komen ze naast je liggen, maar bedelen doen ze niet, zelfs niet als je dus met een joekel van een biefstuk voor hun neus staat. Wij kregen het gevoel dat, ondanks dat het straathonden zijn, ze wel goed verzorgd worden door de bewoners van de dorpjes, want ze zagen er niet smerig uit en ook niet mager.
Zoals je hebt kunnen lezen hebben we een prachtige reis gemaakt, met heel veel verschillende gebieden. Als je van natuur houdt, is Argentinië absoluut een must-see. Of je nou voor het ‘wilde’, culturele en enigszins goedkopere noorden gaat, of het ruige, koude zuiden, er is echt voor ieder wat wils. Zowel op gebied van natuur, maar ook zeker eten. Maar wel allemaal ’tranquillo tranquillo’ natuurlijk, alles op het dooie gemakkie. Haastige spoed is zelden goed. Als je dat motto kan omarmen, dan pas je perfect in de cultuur.
Ohja, nog een kleine tip van flip. Probeer zoveel mogelijk Argentijns geld al mee te nemen. Pinnen is overal echt belachelijk duur. Je kunt maar maximaal ongeveer 100 euro per keer pinnen, waar je vervolgens zo’n 10 euro transactiekosten over betaald. En je kunt (nog) niet overal met pin of creditcard betalen, dus cashgeld is zeker een must. Op plekken waar je wel met creditcard kunt betalen, aanvaarden ze niet altijd Mastercard. Visa en Amex dan weer wel.